18
Nu Irma zich even niet verzet tegen de herinneringen, merkt ze dat het niet eens erg is om aan Wouter en Cocky te denken. Het lijkt er zelfs op dat ze het stimuleert. Het verleden is blijkbaar beter te hanteren dan het heden.
Wouter en Cocky trouwden op een maandagmorgen. Gratis. Iedereen moest om negen uur op het stadhuis in Alkmaar zijn. De moeder van Cocky was haar getuige en er liepen ook nog twee neven en een vriendin rond. Irma was de enige die voor Wouter was gekomen.
Ze herinnert zich iedere minuut van die ochtend. De moeder bekeek haar meewarig. ‘Dus jij bent zijn enige vriendin? Ik mag hopen dat het om een platonische vriendschap gaat?’
‘Natuurlijk,’ lachte Cocky. Ze lachte voortdurend, die dag. En ze keek vrijwel alleen naar Wouter.
Hij keek naar Irma. Ze voelde zijn blik overal op zich gericht en probeerde hem te negeren. Ze probeerde zich ook niet voor te stellen dat ze ’s avonds samen naar zijn huis zouden gaan en in zijn bed zouden slapen. Het bed waar zij drie dagen eerder nog in had gelegen. ‘Wat doen we als Cocky komt?’ had ze gevraagd.
‘Die komt niet,’ had Wouter geantwoord.
‘Weet ze wat er tussen ons is?’
‘Ze weet dat jij een speciale vriendin bent voor mij. Verder stelt ze geen vragen.’
Cocky keek die maandag een paar keer vluchtig naar haar, maar toch zag Irma goed welke vragen haar ogen stelden. Ze fantaseerde over de sensatie die zou ontstaan als ze een van de afwachtende stiltes die voortdurend vielen zou benutten om een mededeling te doen over het speciale aspect van de vriendschap tussen Wouter en haar. Maar ze hadden hun handtekening al onder de trouwakte gezet en zij had die van haar daar slaafs aan toegevoegd.
Ze probeerde de wanhoop die als een blok op haar borstkas lag met diep inademen te verdrijven. Ze sperde haar ogen wijd open om de tranen te ontwijken. En ze dronk te veel.
Om halfdrie werden ze uitgezwaaid door Wouter en Cocky. Irma liep voorzichtig naar haar auto en het lukte haar om kaarsrecht de straat uit te rijden. Ze dacht voortdurend aan de woorden van Wouter over het te grote leeftijdsverschil tussen hem en haar. Cocky was maar een paar jaar ouder dan zij.
In haar achteruitkijkspiegel zag ze het bruidspaar samen in de deuropening staan. Ze haatte Wouter en wenste hem dood.
Hij verscheen vijf dagen na de bruiloft die geen naam mocht hebben weer op zijn vaste plek in het Grand Café. Cocky was met een vriendin naar de bioscoop, ze wilde een film zien die hem niet interesseerde.
‘Heb je het niet voor haar over om haar het plezier te doen om mee te gaan?’ informeerde Irma.
‘Nee.’ Hij lachte breed en keek om zich heen. ‘Veel personeel en weinig klanten. Kun je er niet een uurtje tussenuit?’
Het lukte haar een halfuur om zijn uitnodigingen af te wimpelen, maar ze zorgde er wel voor dat ze hem niet aankeek als ze nee zei. Toen raakte ze op het moment dat ze een nieuw glas voor hem neerzette per ongeluk zijn hand aan. Ze schrok en keek op.
Die ogen.
Dat verlangen.
Ze wilde het gevoel wegduwen, ver wegduwen, ongrijpbaar maken. In plaats daarvan omarmde ze het.
Ze gingen naar de duinen en nestelden zich in een diepe duinpan. Het was een frisse voorjaarsavond. De schemering begon al te vallen en de duinen lagen er verlaten bij. De zee maakte ruisende geluiden, in de verte waren de geluiden van zeemeeuwen te horen. Irma wilde niet toegankelijk zijn en voelde de kramp in haar lijf. En ze wilde vooral niet huilen.
‘Wat ben je stil,’ zei Wouter.
‘Wat valt er te zeggen?’
Hij draaide haar gezicht naar zich toe en legde zijn voorhoofd tegen dat van haar. ‘Er valt te zeggen dat je het fijn vindt om met me samen te zijn.’
‘Wat zou daar fijn aan zijn?’
‘Geloof me maar, dat is fijn.’ Zijn tong gleed langs haar lippen. Ze perste ze op elkaar. Hij klemde zijn handen om haar hoofd en kuste haar ruw. ‘Heel erg fijn,’ fluisterde hij.
‘Ik wil dit niet.’
Hij trok haar tegen zich aan. ‘Leugenaar.’
‘Ik haat je.’
Ze voelde aan het trillen van zijn borstkas dat hij lachte. ‘Jij kunt mij niet haten. Jij wil mij niet haten.’
Dat klopte. Op dat moment was ze daarvan overtuigd. Toen nog wel.
Het gebeurde buiten haar wil. Er ontstond een gevoel dat haaks stond op haar liefde voor Wouter. Ergens heeft die liefde moeten plaatsmaken voor haat. Ergens werd overgave gedoemd aanval te worden.
Ergens besloot ze dat de dood de enige manier zou zijn om zich van hem te bevrijden.